top of page

Permanente inkt heeft een vijand


Het pad strekt zich lui voor me uit. Het is traag en kalm en geduldig en vibreert tegelijkertijd een hoge, positieve energie. Ik verbind me steeds meer ermee en er komen veel ideeën op me af. Misschien te veel. Ongelooflijk, zo veel mogelijk. Toch merk ik dat ik intuïtief weet welke sfeer het ‘moet’ ademen en feitelijk al ademt. Dat imponeert me: het pad is al wat het wil zijn, wat kan ik daar nog aan toevoegen? Dus geef ik toe aan mezelf dat ik bang ben het beeld te verstoren. Dat ik met mijn inbreng alles om zeep help. Het kan stuiteren aan ideeën in mij. De mens intervenieert al te vaak in de natuur, soms op onethische wijze, wil ik niet op mijn geweten hebben.

Rustig ademen. De gedachten in mijn hoofd vertragen. ‘Pas op de plaats.’

Dan borrelt een eerste antwoord op dat ik eerder ondervond toen ik anderhalf jaar lang aan een huis kluste: eerst de eerste stap, dan volgt de rest vanzelf. Vertrouwen hebben! Daar gaat het om. De vraag die ik als eerste wil beantwoorden is daarom: Hoe ga ik de gedichten vormgeven en aanbrengen op de negen dode bomen langs het pad en aan de vijf levende sparren in de Kathedraal? Ik druk een gedicht af op poetskatoen. Ik vind het resultaat mooi. Dromerig. Toch valt dit idee uiteindelijk af, omdat het pad zal bezwijken onder de sterke aanwezigheid van die veertien vlaggen. Ik besluit vervolgens een ander idee te volgen en alvast een van de gedichten bij wijze van proef af te laten drukken op plexiglas. Het bordje van twintig bij twintig dat ik binnenkrijg, stelt me teleur. Het oogt degelijk en star. Het plexiglas is veel te dik. De letters zijn te zakelijk. Dit kan beter. Mijn gedachten gaan terug naar het creëren van gaten in de bomen, als nisjes. Zoals ik vroeger in Italië langs de weg Mariabeeldjes in nisjes zag staan. In die holte in de boom wil ik het gedicht aanbrengen, alsof je recht het hart van de dode boom inkijkt (dat kan alleen in die bomen, omdat aan de levende bomen niet gewerkt mag worden). Of kan ik de tekst in de bomen beitelen? Ze afpellen, in hun nakie zetten. Is dat mooi? Is het werkbaar? Ook wil ik graag leren hoe ik het hout kan bewerken, zodat het glad wordt en de bomen er nog meer uitspringen. Ik zal daar advies en hulp voor gaan vragen. Dat laatste schuif ik telkens voor me uit...

Eerst de basis, het belangrijkste: de gedichten. Al snel concludeer ik dat de meeste gedichten te lang zijn om in de boom te kerven of beitelen. Laat staan in nisjes te tonen. De leesbaarheid en toegankelijkheid zal verloren gaan. Terwijl ik nadenk over hoe de gedichten dan wel aan de bezoekers van het Poëziepad opgediend worden, liggen de veertien gedichten geduldig als stoofpeertjes te sudderen. Soms pak ik ze erbij, schrap ik een voorzetsel of verwijder een hele zin. En dan weet ik het: ik zie fragiel plexiglas voor me, met handgeschreven witte tekst.

Daar ga ik weer, voor de zoveelste keer naar het pad. De bomen aanschouwen, bevoelen, inschatten hoe groot de plexiglasplaten moeten zijn. Dan snijd ik in mijn atelier veertien platen. Moet ik er vormen van maken? Nee, ik hou het rustig. De aandacht wil naar de inhoud en de boom zelf, niet naar de vorm van de plaat. Als de gedichten lang genoeg gesudderd hebben, kan het schrijven beginnen. Dit blijkt lastiger dan ik in eerste instantie dacht, wanneer een van de letters te klein uitpakt en de ‘e’ volstroomt met witte inkt. Hoe verwijder je permanente stift van plexiglas? Heel voorzichtig schuren met een schuursponsje dat belooft niet te krassen... Het krast inderdaad niet. Sterker nog: Het doet helemaal niets. Een piepklein beetje schuurmiddel kan vast geen kwaad. De letters verdwijnen. Hele zinnen verdwijnen. Dit gaat goed. Ook meteen maar die andere platen waar ik niet helemaal tevreden over was onder handen nemen. Aan het eind blijf ik ontgoocheld achter: een melkachtige wazige vlek siert de platen. Krijg ik die nog weg, of heb ik vijf platen vernacheld? Een collega zegt: tandpasta! Ik probeer het uit, maar helaas. Na twee dagen bezinning en nadenken schiet de oplossing me te binnen: Koperpoets! (Daar poetste ik ooit de etsplaten mee, nu gebruik ik dat amper nog.) Het helpt, de platen vertonen steeds minder waas. Ze zijn herbruikbaar!

Tot mijn verbazing schiet een ander antwoord me ook te binnen: Gewoon maar eens proberen of de inkt tegen olijfolie bestand is. (Want daar verwijder ik ecologisch als ik wil werken, mijn etsinkt mee.) Het lukt, de inkt smelt onder mijn handen. Of beter gezegd: onder het wattenstaafje.

Featured Posts
Recent Posts
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Classic
  • Twitter Classic
  • Google Classic
bottom of page